Een heffing op vlees die de vleesconsumptie vermindert en tegelijkertijd de boeren een beter inkomen biedt. Het plan van de True Animal Protein Price Coalition lijkt het Ei van Columbus om de veronderstelde negatieve gevolgen van de vleesconsumptie op klimaat, natuur en volksgezondheid te verkleinen. Bas Vermond zocht uit wie er schuil gaat achter de TAPP Coalitie en of hun plannen daadwerkelijk een bijdrage gaan leveren aan milieu en volksgezondheid.
Dit artikel verscheen eind maart in het magazine ’Vork‘.
De TAPP Coalition zet zich naar eigen zeggen in ‘voor het betalen van de echte prijs van voedsel, inclusief kosten voor milieu, gezondheid en dierenwelzijn, te beginnen bij vlees en zuivel, vanwege de hoogste urgentie.’ De stichting is een initiatief van Jeroom Remmers, geen onbekende in milieuland. Zijn loopbaan liep van Stichting Natuur en Milieu, Milieudefensie naar Greenpeace om voorlopig uit te monden in zijn consultancybedrijf Greencampaign. Van daaruit heeft hij in 2018 de stichting TAPP Coalitie opgezet.
De TAPP Coalitie is niet het eerste project van Remmers. Een voorganger is de stichting True Food Price Coalition. Deze coalitie, waarin onder meer de Triodos Foundation, Kipster en de Vegetariersbond participeerden hief zichzelf vorig jaar op na nadat de Stichting Agri Facts (STAF) had vastgesteld dat de True Food Price Coalition grossierde in rekenfouten. Kort nadat de Stichting Agri Facts verzocht om openbare rectificatie van de fouten, ging de website op zwart.
Ruime meerderheid
Remmers liet zich echter niet uit het veld slaan. De True Food Price Coalition veranderde van naam en ging verder onder de naam ‘TAPP coalitie’. Veel donateurs heeft de TAPP Coalitie niet, ondanks een oproep op de eigen site om nu al de ‘true price’ voor vlees te betalen, door het verschil met de winkelprijs over te maken naar de Stichting. Bij navraag blijkt dat tien (10) particuliere donateurs de moeite hebben genomen om geld over te maken.
De TAPP Coalitie vermeldt op de website ruim dertig partnerorganisaties die de voorstellen van de stichting op hoofdlijnen steunen. Of die partners ook de Coalitie vormen, blijft een beetje vaag. Onder hen bevinden zich de Vegetariërsbond, Evengeenvlees.nl, de DierenCoalitie, Varkens in Nood, Dier&Recht, Caring Farmers en Netwerk GRONDig (grondgebonden melkveehouders). Ook enkele bedrijven, waaronder het eerder genoemde Kipster en Koppert Cress zijn partner.
Naar eigen zeggen wil de TAPP Coalitie ‘de wens vertalen van een ruime meerderheid van de bevolking, die bereid is milieukosten op te nemen in de prijzen voor o.a. vlees’. Het plan is om binnen tien jaar te komen tot ‘een eerlijke vleesprijs’, waarin de kosten voor milieu, gezondheid en dierenwelzijn zijn opgenomen. Het begint bij vlees, maar daarna komen zuivel, vis en eieren in beeld en moet de ‘eerlijke vleesprijs’ een eerlijke prijs voor dierlijk voedsel.
Een betere prijs voor boeren
Volgens de TAPP coalitie levert een ‘eerlijke vleesprijs’ zoveel geld op (een miljard) dat boeren een betere prijs krijgen en duurzamer kunnen werken en dat burgers gezonder gaan eten zonder dat de armste groepen er op achteruit gaan. TAPP wil dat er een Fonds Eerlijke Voedselprijzen wordt opgericht, waar ‘burgers ook inzicht in en invloed op hebben’. Jaarlijks zou er 450 – 600 miljoen beschikbaar komen om landbouw en veeteelt te ‘verduurzamen’. De andere helft van de opbrengst zou worden gebruikt om gezond voedsel goedkoper te maken, bijvoorbeeld door de BTW op groenten en fruit, aardappelen en vleesvervangers te verlagen. Dat lage btw-tarief is overigens vorig jaar net verhoogd van 6% naar 9%. Ook slagers en andere partijen die benadeeld worden door de vleesheffing worden gecompenseerd.
Volgens de TAPP Coalitie is hun voorstel goed uitgewerkt en wordt het breed gedragen. Hans Dagevos, consumptiesocioloog aan de Universiteit Wageningen, vindt het goed dat het gesprek wordt gestart als het gaat om eerlijke prijzen voor vlees, maar twijfelt over de uitvoerbaarheid van de plannen. Eind vorig jaar schreef hij al in dit blad dat over het effect van een vleesheffing meer opinies bestaan dan bewijzen en dat die veelheid aan opinies het zelfs moeilijk maakt om daadwerkelijk te experimenteren met de invoering van een vleesheffing.
Om te beginnen vraagt Dagevos zich af in hoeverre een prijsverhoging van vlees resulteert in een daling van de vraag naar vlees. Daarnaast zal de invoering van een vleesheffing volgens hem gigantisch veel dilemma’s en praktische vragen oproepen, zoals: Hoe een pizza met salami te belasten? Geldt dezelfde belasting voor rund- en kippenvlees? Moet biologisch vlees onder hetzelfde belastingregime vallen als niet-biologisch vlees?
En als het al niet over praktische problemen gaat, dan zal er volgens Dagevos een woordenstrijd losbarsten over de scheve verhouding tussen de plek waar de (milieu)schade wordt veroorzaakt en waar deze wordt verrekend. Is het bijvoorbeeld logisch om het eindproduct te belasten, terwijl de vervuiling van water, grond en lucht juist aan het begin van de keten plaatsvindt – daar waar de boer zijn vee teelt?
Smalle beurs
Een ander punt is dat als de vraag naar vlees in Nederland zou verminderen door een vleesbelasting, er meer Nederlands vlees zal worden geëxporteerd, waardoor de vleesconsumptie elders toeneemt. Omgekeerd is het de vraag of het zinvol is om geïmporteerd vlees te belasten, terwijl de vervuiling elders heeft plaatsgevonden, namelijk op de plek van herkomst van het vlees.
Een belangrijke vraag is ook of en in hoeverre een hogere vleesprijs nadelige consequenties gaat hebben voor mensen met een smalle beurs. Mag je, zo vraagt Dagevos zich af, de keuzevrijheid van de minder draagkrachtige consument beperken door het invoeren van een vleesbelasting? De onderliggende vraag is hoe groot de kans is dat mensen die minder te besteden hebben hun toevlucht gaan nemen tot minder goed vlees en het Beter Leven-vlees helemaal links laten liggen. Ingrid Odegard, senior researcher/consultant van CE Delft, het bureau dat de plannen van TAPP heeft doorgerekend is hier ook voorzichtig mee: ‘Als het gaat om verschillende inkomensgroepen; daar kan een vleesheffing inderdaad best een verschillend effect hebben. Het is daarom goed om na te denken over koopkrachteffecten en hoe je die voor lagere-inkomensgroepen kan compenseren.’
Open eindjes
Er blijken meer open eindjes te zijn in de plannen van de TAPP Coalitie. Ingrid Odegard kan niet bevestigen dat de vleesheffing genoeg opbrengt om getroffen boeren te compenseren: “Voor zover de verminderde vleesconsumptie in Nederland ten koste gaat van de vleesverkoop van Nederlandse boeren, zal dit leiden tot een omzetdaling van Nederlandse boeren. In hoeverre het inkomensverlies van boeren te compenseren is met de opbrengsten van de vleesbelasting is op voorhand niet te zeggen.” Opmerkelijk, want de TAPP Coalitie is toch tamelijk stellig in zijn bewering dat ze de boeren kunnen compenseren voor de omzetdaling.
Een ander open eindje is de aanname in het plan van de TAPP Coalitie dat dat consumenten dan automatisch meer groenten en fruit gaan kopen wanneer vlees duurder wordt. CE Delft onderzoeker Ingrid Odegard houdt daarbij een slag om de arm: “Het staat los van elkaar. Het verlagen van het btw-tarief op groenten en fruit, en hoe dat doorrekent is alleen maar een voorbeeld van hoe je de opbrengsten van de heffing kunt gebruiken. In de praktijk gaan mensen niet automatisch meer groenten en fruit kopen, omdat vlees duurder is geworden.”
Vegetarische markt
Ondanks de kritische kanttekeningen en open eindjes, lijkt het erop dat de TAPP Coalitie de wind mee heeft. Het succes van de Vegetarische Slager wordt breed uitgemeten in media en in de schappen van de supermarkt wordt steeds meer plaats ingeruimd voor vleesvervangende producten. Maar hoe verhoudt de markt voor vleesvervangers zich tot die van echt vlees? Het totale verbruik van vlees per hoofd van de bevolking in Nederland bedroeg in 2018 (de meest recente cijfers) iets meer dan 77 kilogram, een halve kilo meer dan in 2017. Bij elkaar goed voor een omzet van 2,6 miljard euro. Naast vlees eten we in Nederland ook nog eens zo’n 4,5 kilo vis per persoon per jaar, goed voor nog eens miljoenen euro’s omzet per jaar. Dat laten we hier even buiten beschouwing. De verkoop van vleesvervangers is sinds 2017 met 51 procent gestegen, blijkt uit cijfers van marktonderzoeksbureau IRI. Daarmee kwam het totaal in 2019 op 123 miljoen euro, ofwel een kleine vijf procent van de vleesverkoop.
Hippe groene eettentjes
Dat vleesvervangers nog maar een klein aandeel hebben in het menu wordt bevestigd door het RIVM. Volgens het gezondheidsinstituut eet de gemiddelde Nederlander zes dagen in de week vlees. Sinds jaar en dag is niet meer dan één op de twintig Nederlanders (5%) vegetariër. Desondanks stelt de TAPP Coalitie met grote letters op de website dat volgens een lezerspoll onder 19.000 lezers van dagblad AD 63% hun voorstel voor een vleesheffing steunt.
Volgens Hans Dagevos – vorig jaar in de Volkskrant – gaapt er een gat tussen het beeld van een breed gedragen streven naar minder vlees en de gelijkblijvende, zelfs licht stijgende vleesconsumptie: “We kunnen dat gat niet helemaal verklaren. Kennelijk is de harde realiteit weerbarstiger dan het beeld uit de media van hippe, groene eettentjes en koks die vegetarische recepten voorschotelen.”
Het gat wordt voor een deel veroorzaakt door het verschil tussen zeggen en doen. Dagevos: “De onderzoeken waaruit de groei van het vegetarisme blijkt, zijn vaak online enquêtes. Mensen schatten hun gedrag altijd iets te gunstig in. Men zegt wel vlees te minderen, maar daar komt in de praktijk minder van terecht. Bovendien vertonen mensen compensatiegedrag. Als ze één of twee dagen geen vlees hebben gegeten, belonen ze zichzelf de volgende dag met een extra grote portie.”
Europarlement
De gezamenlijke agenda van TAPP en haar coalitieleden voor een vleesheffing is duidelijk, het is de vraag of het allemaal haalbaar is. Zeker de oprichting van een speciaal fonds dat de gelden uit de heffing moet verdelen, lijkt onhaalbaar gezien de complexiteit. Ook over wie of wat dit fonds moet gaan beheren en wie de verdeelsleutel gaat beheren is TAPP onduidelijk. Een doorrekening van één bureau maakt de plannen niet breed wetenschappelijk onderbouwd, daarnaast blijven er te veel belangrijke zaken onbeantwoord in de plannen. Zoals Hans Dagevos in dit artikel al aangaf, de steun voor een vleesheffing lijkt vooral een papieren stem te zijn, dit moet zich in de praktijk bewijzen. Dit heeft overigens niet verhinderd dat oprichter en spreekbuis Jeroom Remmers zijn plan begin dit jaar mocht presenteren in het Europees Parlement. Daarbij claimde hij onder meer – in zijn eigen persbericht – dat de Nederlandse regering begin 2020 met een voorstel voor belastinghervorming zou komen, gebaseerd op de voorstellen van de TAPP Coalitie.
De vraag is of Remmers met zijn TAPP Coalitie niet (weer) veel te hard van stapel loopt. Door dit soort complexe en overambitieuze plannen bestaat het risico dat de dialoog wegens gebrek aan structurele en realistische antwoorden juist vastloopt. Voor structurele verandering van de vleesproductie en -consumptie is meer nodig dan alleen het invoeren van een vleesheffing.