Renteswaps, manipulatie met rentetarieven, torenhoge provisies, witwaspraktijken: door alle schandalen zitten bankiers al een tijd in de verdomhoek. Om het vertrouwen te herstellen moet iedereen in de sector de Bankierseed afleggen. Dat klinkt mooi, maar de eed blijkt in de praktijk een wassen neus.

Dit artikel is gepubliceerd in het decembernummer 2018  van Quote.

De tijd dat je als bankier op feestjes en borrels bewondering kon oogsten, ligt ver achter ons. De kans is groot dat er iemand op het feestje aanwezig is die een variant van een woekerpolis heeft gehad. Vanaf 1993 zijn in Nederland 7 miljoen beleggingsverzekeringen (woekerpolissen) verkocht met een totale waarde van €100 miljard. Er werden bij de verkoop prachtige rendementen voorgespiegeld, maar in werkelijkheid ging €20 tot €30 miljard op aan kosten en bleef er nagenoeg niets over voor de belegger. Naast die teleurgestelde ondernemer met de woekerpolis staat wellicht een kennis die begin 2008 viel voor de hoge spaarrente die de IJslandse bank IceSave beloofde. Eind 2008 werd duidelijk dat Icesave zijn verplichtingen niet kon nakomen. Het betekende het einde van IceSave en het begin van een omvangrijke affaire waar veel consumenten een deel van hun geld zijn kwijtgeraakt.

De rest van de gezelschap zal ongetwijfeld ook een mening hebben over de kapitaalinjectie van miljarden euro’s van de staat in 2008 om SNS, ABN AMRO, Aegon en ING tijdens de crisis te redden van de ondergang. In het gesprek over deze banken zullen de Rabobank met de Liborfraudezaak (774 miljoen euro boete voor het manipuleren van internationale rentetarieven), de vastgoedtak SNS Property Finance van SNS Reaal (op uitgebreide schaal oplichting en witwasserij) en Dirk Scheringa’s DSB bank (failliet en een spoor van gedupeerden achterlatend) wellicht ook de revue passeren. ING maakt het de bankiers op verjaardagen momenteel niet bepaald makkelijk. De bank komt dit jaar tweemaal negatief in het nieuws. Eerst wordt bekend dat ING-topman Hamers een flink hogere beloning zou krijgen, een stijging van maar liefst 50%. De raad van commissarissen van de ING vond dit gerechtvaardigd, omdat de topman ‘veel te weinig zou verdienen’.

Onder druk van de politiek en een enorme publieke verontwaardiging draaide ING dit besluit terug en erkende dat zij de negatieve reactie niet hadden zien aankomen. De rust keert niet terug bij de ING, want in september van dit jaar komt een gigantische witwasfraude aan het licht bij de bank. Tussen 2010 en 2016 werd betalingsverkeer niet goed in de gaten gehouden, waardoor criminelen bankrekeningen konden gebruiken voor witwaspraktijken. ING kwam met het Openbaar Ministerie (OM) tot een schikking. De bank moet een recordbedrag van 775 miljoen euro betalen. Op feestjes vertellen dat je bankier bent is überhaupt al vragen om een verhit avondje. Iedereen zal snappen dat ING-bankiers momenteel helemaal geen feestjes en borrels meer bezoeken.

De introductie van de Bankierseed

Ook de overheid ziet met lede ogen aan dat het zelfs na de bankencrisis, fors blijft rommelen in de bankensector. De verontwaardiging onder de bevolking blijft groeien en de overheid voelt zich verplicht om actie te ondernemen. Er worden in de jaren na de crisis veel maatregelen genomen om de bufferposities van banken beter te controleren en te garanderen, maar dit blijft grotendeels uit zicht van de consument. De oplossing om het vertrouwen van de consument in de bankensector te herstellen ziet de overheid in het verplicht afleggen van een eed voor bankiers.

Een eed voor bankiers wordt in 2008 voor het eerst geopperd door voormalig lobbyist voor de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), Hans Ludo van Mierlo. De moreel-ethische verklaring wordt al snel tot de ‘Bankierseed’ gedoopt. Van Mierlo licht in zijn boek ‘Bankiers zweren bij geld’ de eed toe: ‘De eed verandert de bankier zelf.’ De Bankierseed wordt een vanuit de overheid verplichtte beroepseed waarbij personen beloven “dat ze hun functie integer en zorgvuldig zullen uitoefenen en daarbij het belang van de klant centraal stellen”. Het moet een instrument worden om het broze vertrouwen van de Nederlandse consument in de bankensector te herstellen. De eed treedt op 1 januari 2013 in werking voor alle bestuurders en commissarissen van banken en op 1 april 2015 wordt het voor alle bankmedewerkers verplicht om de eed af te leggen.

Verplichting op papier

De verplichting is door de overheid vastgelegd in de Wet Financieel Toezicht (Wft). De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn eindverantwoordelijk voor de Bankierseed en houden toezicht op de wijze waarop banken het afleggen van de eed in hun bedrijfsvoering opnemen. Het toezicht van de AFM op zowel het afleggen van de eed als het naleven ervan vindt naar eigen zeggen ‘risico-georiënteerd’ plaats. DNB duidt hun verantwoordelijkheid niet specifiek, maar duidelijk is dat de toezichthouders de verantwoordelijkheid voor uitvoering en naleving van de eed primair bij de banken leggen, hierbij ook inbegrepen de aflegging en registratie van de Bankierseed. Dat de toezichthouders hun verantwoordelijkheid bij de banken leggen na alle ellende van de afgelopen decennia is naïef, onverantwoordelijk en onverdiend.

Om klachten van consumenten over bankiers (overtredingen van de Bankierseed) te beoordelen en eventueel te bestraffen richt de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) de onafhankelijke Stichting Tuchtrecht Banken (de stichting) op. De stichting treedt medio 2015 in werking en legt klachten over bankiers voor aan een eigen interne tuchtcommissie, bestaande uit deskundigen. Deze deskundigen hebben allen een juridische achtergrond en/of zijn werkzaam (geweest) in de financiële sector.
Voordat er melding gedaan kan worden moet er eerst een online checklist worden ingevuld om te bepalen of de melding wel in aanmerking voor het Tuchtrecht Banken komt. Indien de melding in aanmerking komt, neemt de tuchtcommissie de melding over van de consument en treedt als aanklager op. Vanaf dat moment gaat het tussen de tuchtcommissie en de bank, de consument hoort na afloop van het proces wat het oordeel is geworden. Het is de bedoeling dat ook banken zelf melding doen van medewerkers die de Bankierseed overtreden.

De Bankierseed in praktijk

Vanaf de start in 2015 tot december 2017 wordt er in totaal 341 keer melding gemaakt bij de Stichting Tuchtrecht Banken. 80% van de meldingen is afkomstig van consumenten, in totaal waren dit ruim 260 meldingen. De stichting deed in haar korte bestaan tot dusver uitspraak in 21 zaken. Verreweg het grootste deel, 17 dossiers, werd aangeleverd door banken zelf. Dit ging om medewerkers die rekeninggegevens bekeken zonder dat zij daar toestemming voor hadden of op naam van een klant een creditcard aanvroegen voor eigen gebruik. De overige 4 zaken waarin de tuchtcommissie uitspraak deed werden dus door consumenten gemeld. Dat het merendeel van de behandelde zaken afkomstig is van banken en niet door consumenten is op zijn minst opvallend te noemen.

Veel afwijzingen worden door de tuchtcommissie gemotiveerd met het feit dat de melding buiten het bereik van de Bankierseed valt of niet aan een individuele medewerker is aan te rekenen maar betrekking heeft op het beleid van de bank. Tweede Kamerleden van SP en PvdA lieten in mei van dit jaar weten uitleg te willen van minister Wopke Hoekstra van Financiën over het beperkte aantal consumenten dat tot de tuchtcommissie weet door te dringen. Het CDA vroeg de stichting zelfs om tekst en uitleg te komen geven in de Kamer. De kritiek op de stichting groeit verder wanneer Simon Lelieveldt, voormalig hoofd toezicht en financiële markten van de NVB, begin van dit jaar een klacht indiende bij de stichting over de exorbitante salarisverhoging van ING-topman Ralph Hamers. Lelieveldt diende de klacht anoniem in om te kijken wat er met de klacht zou gebeuren. “We zijn een half jaar verder, met herhaald rappeleren is mijn klacht nog steeds niet in behandeling genomen”, zegt Lelieveldt in augustus bij Tros Radar.

Consumenten begrijpen de Bankierseed niet

De stichting reageert fel op de kritiek. Volgens de stichting melden consumenten zich vaak met klachten waar het tuchtrecht niet over gaat, doorgaans in de categorie ‘te lang in de rij staan bij een bankfiliaal’. Dat de stichting consumenten niet serieus zou nemen noemt de stichting “… een zware beschuldiging waarvoor geen bewijs bestaat. We willen meer meldingen van consumenten, graag zelfs! Maar de meldingen moeten dan wel aan minimale eisen voldoen. De verwarring zit hem in de aanname onder sommige mensen dat Stichting Tuchtrecht Banken een loket is voor consumentenklachten over de financiële sector. Dat is niet onze opdracht.” Consumenten begrijpen blijkbaar de functie van de Bankierseed niet en/of weten niet waarvoor zij zich kunnen melden bij de Tuchtcommissie.

Dat dit inderdaad voor verwarrende toestanden kan leiden blijkt uit een uitspraak van de tuchtcommissie over een klacht van een ondernemer richting topman Huurman van vermogensbeheerder Achmea Bank. De tuchtcommissie laat de klager per brief weten de klachten over de topman niet in behandeling te kunnen nemen omdat Huurman tot april 2018 zonder Bankierseed heeft gewerkt en zodoende niet onder het het tuchtrecht van de Bankierseed valt.

De grote vraag is, waarom hebben de toezichthouders het ontbreken van de eed niet eerder aangekaart en ingegrepen? De AFM, DNB, maar ook de commissarissen van Achmea Bank en voormalig werkgever van Huurman Staalbankiers hebben de taak om toezicht te houden, ook op het feit of de topman de Bankierseed heeft afgelegd. De AFM stuurt de klager een reactie dat niet zij, maar DNB verantwoordelijk is voor toezicht op de eed. DNB stuurt vervolgens een brief dat zij hier ook niet over gaan, maar de bank zelf. Een sterk staaltje van het kastje naar de muur voor deze klagende ondernemer. In plaats van in te grijpen, trekken DNB en de AFM hun handen af van dit opmerkelijk dossier. Consumenten en ondernemers met klachten over de topman van Achmea Bank die betrekking hebben over de periode 2013 – 2018 vangen zodoende bot bij de betrokken partijen. Alle partijen rondom de Bankierseed en Achmea Bank schuiven de verantwoordelijkheid naar elkaar door. Zodoende loont deze constructie bijna voor banken omdat er door geen enkele partij wordt ingegrepen en dit soort zaken onbestraft kunnen blijven.

De Bankierseed werpt meer dilemma’s op dan het oplost

Een ronde langs Nederlandse banken laat zien dat veel banken wel netjes de Bankierseed in alle lagen te hebben geïmplementeerd. Nagenoeg alle nieuwe bankmedewerkers leggen de Bankierseed af bij indiensttreding, degenen die er al werken leggen de eed tussentijds af. Geen enkele bank wil uitweiden hoe zij echt naar de werking van de Bankierseed kijken, dit is begrijpelijk, de overheid afvallen als bank is in deze tijd een doodzonde. ASN zet in een reactie op dit artikel terecht de kanttekening bij de Bankierseed dat; ‘Integriteit niet altijd door regels en procedures kan worden gegarandeerd. Nieuwe dilemma’s zullen zich altijd voordoen.’

Deze dilemma’s doen zich zoals eerder beschreven voor bij het feit dat topmannen de dans weten te ontspringen als het gaat om optreden van de tuchtcommissie. Dit blijkt wederom uit de enorme witwasfraudezaak in september bij de ING. Het OM koos na het constateren van de fraude voor een schikking met ING omdat eerst moet vaststaan dat een medewerker persoonlijk betrokken is bij het strafbare feit, actief iets heeft gedaan of nagelaten om witwassen mogelijk te maken, voordat er kan worden overgegaan tot vervolging. “Dat hebben wij niet kunnen ontdekken“, liet het OM weten. In de bankensector wordt met ongenoegen en irritatie gereageerd op het schandaal bij ING. NVB-voorzitter Chris Buijink laat weten: “We (de bankensector) hebben een morele plicht, elke individuele medewerker binnen de bank, elke instelling, om integer te werken. Daar hebben we tegenwoordig ook de Bankierseed voor. En als het fout gaat, moet dat ook afgestraft worden.” Vanuit diverse kanten groeit de kritiek waarom ING-topman Hamers niet op het matje van de tuchtcommissie wordt geroepen.

De stichting laat enkele weken na de schikking tussen ING en het OM weten de bestuurders van ING niet te kunnen vervolgen omdat het geen enkel persoon betreft maar een totale organisatie. Daarnaast kan de stichting alleen bankiers bestraffen voor zaken die na 1 april 2015 (de invoering van de Bankierseed) hebben plaatsgevonden. Niet lang daarna laat de stichting weten dat zij toch een informatieverzoek hebben ingediend bij ING over de witwaszaak. Dat is naar eigen zeggen ‘de eerste stap die de stichting doet op weg naar een mogelijke tuchtrechtzaak’. Afhankelijk van de informatie die binnenkomt, besluiten de aanklagers van de stichting of ze een onderzoek beginnen. Een woordvoerder van de stichting laat in de media weten niet te kunnen aangeven hoe lang het proces gaat duren. “Soms lukt het om binnen een paar weken tot een veroordeling te komen, maar als de zaak complex is kan het ook lang duren.

Een gemiste kans van de stichting. Dit was het moment geweest om gewicht aan de Bankierseed te hangen. Wanneer de Raad van Bestuur en commissarissen van ING inclusief de verantwoordelijken van de betrokken afdelingen zich hadden moeten verantwoorden bij de Tuchtraad, zou dat enorme impact hebben gemaakt op de politiek en samenleving. Het vertrouwen in de werking en handhaving van de Bankierseed had eindelijk -in het zicht van heel Nederland- tentoon gesteld kunnen worden, maar de stichting blijkt een tandloze tijger in dit soort ingrijpende situaties.

Ondanks een enorme megaboete en publieke en politieke verontwaardiging, lijkt het kwartje nog niet gevallen te zijn bij de top van ING. Henk Breukink, lid van de raad van commissarissen bij ING laat in het FD optekenen: “Het is de Tweede Kamer die het wantrouwen in de samenleving voedt. Er ligt een grote taak voor onze volksvertegenwoordigers. Het is tijd dat de ‘club van 150’ zich gaat realiseren dat het een bredere en overbruggende rol heeft en niet moet wijzen naar anderen waar iets fout gaat.

Toegegeven, het vergt veel lef om als ING met dit statement het publieke en politieke debat aan te gaan. Enige vorm van zelfreflectie, een hand in eigen boezem of enige vorm van bescheidenheid, het is allemaal ver te zoeken. Dit soort statements doen het debat over vertrouwen in de bankensector geen goed. Het is nog meer een ‘burger versus banken’-discussie geworden, waarbij ING een duidelijk signaal afgeeft dat het probleem vooral bij iedereen behalve bij de ING ligt.

Symbolisch uithangbord

De Bankierseed werkt in de praktijk niet. De oplegde maatregel vanuit de overheid voor de bankensector heeft goede bedoelingen, maar is een wassen neus gebleken. Banken hebben netjes de door de overheid verplichte eed verwerkt in een eigen compliancebeleid, maar verder zal de eed binnen banken weinig voorstellen. De AFM en DNB houden geen actief toezicht op de eed, schuiven alle vorm van verantwoordelijkheid af op elkaar en de banken. Daarnaast behandelt de tuchtcommissie voornamelijk klachten vanuit banken en niet van consumenten, terwijl het toch juist voor die laatste groep allemaal was bedoeld. Bankiers in de lagere echelons van banken zijn de kop van jut geworden door de Bankierseed. De hogere echelons binnen banken blijven buiten schot als het gaat om overtreden van de verantwoordelijkheid richting de consument en de samenleving. Zo is de Bankierseed een interne bankenaangelegenheid geworden, voor en door banken. De consument blijft nog steeds buitenspel staan.

Zo lang er nog steeds sprake is van buitensporige en zichtbare excessen zoals bij ING, het vermoeden bestaat dat banken ook overtredingen achter gesloten deuren en dus onzichtbaar afhandelen en topmannen zonder Bankierseed kunnen werken wegens gebrek aan toezicht, zal het vertrouwen van de consument in de bankensector laag blijven. Daar zal de Bankierseed geen enkel verschil in maken. Vertrouwen terugwinnen is niet via een papieren maatregel af te dwingen, het vergt een beleids- en cultuurverandering bij alle partijen in de bankensector.

De vraag die de overheid en de banken samen moeten stellen is, of de Bankierseed niet verworden is tot een symbolisch uithangbord zonder daadwerkelijke consequenties bij overschrijdend gedrag. Daarmee rijst tevens de vraag of het, in dat geval, nog zinvol is om deze eed in deze vorm aan te houden. Wil de overheid echt iets veranderen in de bankensector door middel van de Bankierseed, dan moet er eerst teruggekeerd worden naar de tekentafel.